Two Stories in English and Dutch

Home > Other > Two Stories in English and Dutch > Page 4
Two Stories in English and Dutch Page 4

by Koos Rozemond


  Wij kwamen toen op tafel met een uitspraak van de Court of Chancery in de zaak van The Emperor of Austria v Day and Kossuth, een uitspraak uit de lente van 1861.

  Wat was het geval? Kossuth, rebellenleider uit Hongarije, door Russische troepen verdreven uit zijn Hongaarse lente, bereidde zich voor op herovering van zijn land en op het afzetten en verdrijven van Franz Joseph, koning van Hongarije, keizer van Oostenrijk, Habsburger.

  Kossuth leefde sedert 1851 in Londen. Hij liet bankbiljetten drukken naar eigen ontwerp door de Firma Day & Sons, bekende steendrukkers, voor een bedrag van

  100.000.000 "florins." Vraag mij niet wat een florin waard was, de biljetten vermeldden in ieder geval, dat een florin drie "zwanzigers" was.

  De keizer van Oostenrijk, van beroep koning van Hongarije, vroeg uitlevering van de biljetten en van de cliché's waarmee ze gemaakt werden.

  Het is boeiend die strijd te volgen maar het eindigde in verlies voor Kossuth.

  Ik denk wel dat de sympathie van de Lords bij Kossuth lag. Over de koning heb ik geen goed woord gevonden, van Kossuth zegt de Lord Chancellor Lord Campbell: "But M. Kossuth whom I consider as a man of honor as well as a man of extraordinary talents and accomplishments . . . "

  Heel droevig is het lot van de drukkers want de Lord Chancellor zegt tegen hen: "But they must have been aware that there was some considerable risk in the gigantic speculation in which they embarked; and as they no doubt would have derived much profit as well as fame if Hungary had been revolutionized by their means, they must console themselves with the reflection that they have failed in a great enterprize, and that their fate holds out a lesson to other tradesmen to be contented with the gains and reputation to be earned in the ordinary occupations of their calling, however sober and commonplace these may be."

  Uit deze overweging maak ik op, dat de rekening van de drukker betaald had moeten worden met rebellengeld.

  Terug naar onze drukker, aan wie wij de geschiedenis van Kossuth en met name die van de firma Day & Sons uiteenzetten.

  Ik geloof dat onze cliënt meer onder de indruk was van de vermaning van de Lord Chancellor aan zijn 19e eeuwse collega dan van onze juridische beschouwingen.

  Wij brachten later schriftelijk advies uit aan de man, waarbij, op zijn uitdrukkelijk verzoek, een copie van het vonnis uit de Kossuth-zaak was gevoegd, dit omdat hij een en ander met de vertegenwoordiger van de rebellen nog eens wilde bespreken.

  Wat heeft dit alles nog met Shyam te maken? Nou, onder de bankbiljetten, waarvan onze drukker het ontwerp had meegebracht, stond, ik zou haast zeggen hard en duidelijk, de naam en handtekening van mijn oude vriend Shyam.

  En toen ik vroeg hoe de woordvoerder van de rebellen eruit zag, kreeg ik een beschrijving van mijn oude vriend Shyam.

  Op dat moment begreep ik, dat hier mijn kans lag. Ik besloot geen contact met hem te zoeken en hem niet te laten weten dat ik van deze geschiedenis wist. Bij de gesprekken met onze drukker was ik tamelijk op de achtergrond gebleven en mijn Nederlands klinkende naam had die man toch niet onthouden.

  Alle oude zinnen heb ik overboord gezet en ik heb een nieuwe geconstrueerd en die zorgvuldig opgeborgen in mijn geheugen met de gedachte: Mijn kans komt wel.

  Nu kun je wel een tijdje discussiëren over de vraag of de zin die ik had opgesteld ideaal was. Maar daar ging het niet om. De zin bevatte twee elementen, namelijk een toespeling op de politieke situatie en een toespeling op het geval van die bankbiljetten. Shyam wist van geen van beide punten, dat ik daarvan op de hoogte was.

  Het enige doel was hem bliksemsnel te overvallen met die wetenschap.

  Bovendien is een discussie over die vraag niet meer van belang, want toen ik op 9 mei 1974 in Praag in het café van het Jaltahotel uit mijn boek opkeek, zat hij tegenover mij, strekte zijn hand uit, wees met zijn vinger naar mij, en zei: "Elucidate."

  Ik keek hem kalm aan, deed het snippertje in mijn boek, sloeg het boek dicht, stopte het in mijn binnenzak, en zei: "Because Sjaffroeddin made the mistake of thinking that Hatta would support them. Besides you should have known the story of Kossuth."

  Zijn vinger wees nog steeds naar mij, zijn mond was al half open voor de repliek, maar hij bleef vier, vijf, zes seconden in die houding zitten, volkomen verstard.

  Toen begon hij langzaam in elkaar te zakken, als een opgeblazen speelgoedbeest, waar een klein lekje in zit. Het spel was uit.

  In Praag is een straatje waarvan ze zeggen dat Kafka er gewoond heeft.

  In Naarden staat het standbeeld van Kominski, die in Nederland stierf.

  Op het Wenceslasplein is het druk. De partijfunctionarissen worden in hun lelijke, zwarte Tatras afgevoerd.

  Wenceslas werd 25 september 935 vermoord door zijn broer Boleslav, omdat die het niet eens was met zijn vredelievende politiek. Maar dat kun je met geen mogelijkheid nog lente noemen.

  END

 

 

 


‹ Prev